De weblog van:

Mijn foto
Leiden, Netherlands
Kunstschilder, graficus, beeldhouwer, bassist

zondag, juni 25, 2006

Kuck mal, zwei neue Rembrandts!


Oorspronkelijk zouden we het pieterskerkplein gaan schilderen, maar de kathedraal zit in de steigers, daarom wijken we uit naar een andere locatie. Het wordt de steeg die uitkijkt op het gerecht. Rechts van ons de latijnse school, met die sullige rembrandtvitrine. Ik schilder het plein, Gijs Donker begint aan de steeg.
Ik ben een betere opstaander dan Gijs, dus ik ben al een heel eind als hij aankomt. Er ligt een hond (Sara), en brakke studenten passeren. Veel duitsers die de rembrandtroute doen (kuck mal, zwei neue Rembrandts!!) en een menigte japanners die (hoe kan het ook anders) ons willen fotograferen. Natuurlijk mag dat.
Gijs werkt heel anders, hij sleutelt uren aan de juiste schets in houtskool. Ik begin gewoon (in olie) en moet zo nu en dan wat lantaarnpalen verbouwen of een dakgootje rechttrekken. Maakt niet uit, wat we doen deugt.
Om een uur of twee, begint het gespetter echt teveel te worden. Opruimen. Morgen verder.

woensdag, juni 21, 2006

Wijn en brood: een avondmaal.


Sommige dingen ontkom je niet aan. Het WK vrees ik, maar dat bedoel ik niet. Ik werk aan een verdere uitwerking van servies en het tafellaken op het schilderij. Er staan flessen, lege borden en achteloos bestek. gekreukte servetten en restjes koude kip. Heerlijk schilderen dat soort dingen. Het gaat best goed.
Dan stort ik me op de lege glazen en het mandje brood. Enterwijl ik ploeter op de korstjes, realiseer ik me dan, dat er niet aan te ontkomen valt: dit is een avondmaal, het moest ervan komen. Waarom doe ik dat?

dinsdag, juni 13, 2006

Verderop zit Gijs Donker


In het atelier is het ondanks de hitte goed uit te houden. De figuur rechts die achteloos de hond voert, pak ik opnieuw aan. Ik zie af van een popeye-outfit. het pijpje blijft wel. Het lege sevies goed is lastig. Ik werk in grijzen op basis van ultramarijn, gebrandde sienna en Van Dyck (uiteraard spaarzaam).
In da namiddag afkoelen op het strand. we zijn in Katwijk. Voor de vernadering ben ik niet de enige die werkt op het strand. Verderop zit Gijs Donker. We praten wat en maken een afspraak. Gijs is bereid tot wat brutale plein-air acties. Mooi. Gaan we doen. We zien wel wat het wordt.
Omdat wij met de auto zijn, en hij op de fiets, nemen we zijn voltooide nog natte doek mee. Dat fietst namelijk nogal lastig. Regelen we wel.

maandag, juni 12, 2006

Lodewijk Schelfhout.


Mijn stoffige fiets zet ik in de schaduw van een boom bij het kerkhof. Veertig kliometer vanaf Doorn, aan de nadere kant van de Utrechtse heuvelrug, heb ik zojuist afgelegd. Een knisperend kiezelpad leidt naar de donkere ingang van het kerkje. Verderop onder de bomen een reusachtige Deense dog, die, mij opmerkend , even overeind komt. Iemand snoeit met een heggeschaar de stuiken.

Een rustig dorp dit Kortenhoef. Ze gaan er hier prat op een oud kunstenaarsdorp te zijn. In het hotel aan de dijk waar de roots van de bohemiens liggen kun je voor een flink bedrag nog steeds overnachten. Maar ze zijn nog dicht. En ik kan vast niet betalen met een eigen aquarel. Binnen hangt werk van Schelfhout en tijdgenoten.
Lodewijk Schelfhout is de kern van een expositie in het kerkje van Kortenhoef. Ik ga naar binnen. Vol. Heel vol, maar mooi spul.
Schelfhout had in La Ruche de beginselen van het kubisme geleerd en is aan de slag gegaan. Want zo ging dat toen. Het is ergens na 1900, en je hebt gehoord van een groep schilders die alles wat overeind stond wat schilderen betreft, in een keer omver geschilderd hebben. Dus: Als je modern genoeg was dan toog je naar Parijs. En als zwaluwen streken ze vanuit de hele westerse wereld neer in La Ruche: (de bijenkorf) in Parijs.
Zoals alle galeries, wordt ook deze ruimte beheerd door gedistingeerde dames met een leesbril, die me, in mijn vochtige fietsbroek bevreemd aankijken. Ik voel me een jonge bezoeker.
Maar het is de moeite waard want er is een hoop te lachen. De tentoonstelling is aangekleed met allerlei personalia, de kneedgum en de slecht geslepen burijn van Schelfhout zullen me worst wezen, maar geillustreerde brieven en schetsboekbladen zijn altijd de moeite waard. Ik moet erg lachen om een Ensor-achtige tekening van de schilder sjacherijnig aan het werk, gestoord door blerende kinderen in de box achter hem. Moments heureux et temps d' esperance, zoiets staat erbij. Geweldig, en herkenbaar.

dinsdag, juni 06, 2006

Huidtoon 2


Cadmium oranje. Volkomen overbodige mengkleur, op basis van cadmium geel en rood(?), dacht ik eerst, maar nu ik bezig ben met het aanmengen van huidtonen voor mijn nieuwe grote schilderij genaamd aan tafel ben ik van mening veranderd. De huidtonen op basis van zinkwit, gebrandde sienna en vermiljoen (eventueel oker), geeft een totaal ander effect als je vermiljoen vervangt door dit cadmium oranje. Het is een heel oude tube uit een nalatenschap, wat aan de droge kant, maar hij heeft aan kleurkracht niets ingeboet.

Een tafel is een intrigerend ding. Een soort gekanteld beeldvlak. Het is een plek waar mensen samenkomen. Waar gesproken wordt, maar ook heel veel niet gezegd wordt. Een oversteekpunt voor onderlinge relaties. Zoiets.
Ik wil een schilderij maken met zielige figuren die aan tafel aan elkaar zijn overgeleverd. Mensen in hun lage verschijning.

De Botero-saus

Net als ik is Botero meer schilder dan beeldhouwer. Dat zie je. Zo'n beeld is een afwisseling van contrasten, donkere partijen en glimmertjes op het donkere brons, hoogste lichten dus. De manier waarop ze als accenten ze over het geheel verdeeld zijn, verraadt dat Botero dat belangrijk vindt.
Er komen duizenden mensen op deze zware beelden af. Dat is geweldig natuurlijk, maar ik vraag me toch af, waarom.
Zo bijzonder is het nu ook weer niet. Ze zijn voornamelijk heel groot, en heel glad. Ik ben een liefhebber, dat wel, maar de invloed is een beetje voorbij, voel ik.

Bij Botero weet je precies wat je krijgt, namelijk Botero. Daar is niks mis mee. Maar op een gegeven moment weet je het wel: de Botero-saus.
Bij de schilderijen en tekenwerk heb ik dat niet, die verzadiging. Daar is meer aan de hand. Botero kan nameijk met zijn sausje ook de inhoud te lijf. De vorm realtiveert, de inhoud wordt beinvloed maar blijft overeind. Dat is een onovertroffen truukje. Het gaat door merg en been: in het Eschermuseum even verderop kun je zien wat Botero kan met situatie's in de Abu-Grahib-gevangenis. Tekeningen op ruw papier. Gemartelde gevangenen, bloedend, een ijzeren staaf in hun aars gepropt, belaagd door bewaarders met honden, geboeid en gekneveld. Het is te gruwelijk voor woorden. Maar niet gruwelijk genoeg voor de Botero-saus.