de Verkade-albums bij ons thuis. Ik heb ze stukgelezen. Vooral die twee over dierentuinen. Er was er een met een aapje, een ander had een damhertenfamilie voorop. het apen-boek was mijn favoriet. Er was een plaat van een (wol?)-aap dat leek op een roze oud mannetje. Ik herinner me een grasveld met een chimp die zich rechtop opricht met een tak, bij een autoband, toeschouwers aan een hek in de verte.
Er was iets gruwelijks en geheimzinnigs aan die platen. Er was een serie over de vogelverblijven in Artis. Steltlopertjes en vreemde duiven. Allemaal even onwaarschijnlijk van kleur.
En die roerdomp. Er was een grote plaat van watervogels bij een donkere dreigende ruine. Met een roerdomp dus. Mijn vader kon de roep van een roerdomp imiteren op een lege bierfles. Ik schrok me rot.
Door de Verkade-albums ben ik verslingerd geraakt aan oude dierentuin-architectuur. het leeuwenverblijf in Rotterdam. Die dieren doen me niks. Het is het hok dat telt. Je ziet in zo'n verblijf hoe vroegere genraties omgingen met dieren. Ik bedoel niet de krapte, maar hoe het gebouwd is. Zo'n verblijf is net een Follie. Het heeft een stijl, maar geen functie. De facade dient nergens toe, een soort joyeus opsmuk dat de bewoners niets zegt. Die leeuw (tegenwoordig huizen er hyena's) zal het worst wezen hoe zo'n hok is ingedeeld.
Nog veelzeggender zijn de dier-sculpturen die in een dierentuin staan. Ik ben altijd erg dol op die rij gipsen apen die in de riviera-hal van Blijdorp in de gang staan die naar de mensapen leidt. negentiende eeuw schat ik. Toen was een zo'n aap nog een mysterieus gevaarlijk wezen, waarin een ontembare kracht schuilt. Goede beelden.
Geen dierentuinbezoeker die zo nog naar een aap kijkt. Mysterieus en ontembaar komen ze ook niet over, die meute onderuitgezakte en neuspeuterende zilverruggen. Lachen in het apenhuis is er ook niet meer bij. Zoiets doe je niet. Mijn zoons zouden woest worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten