De belgische overheid doet niet veel aan het wegennet. Zo heb ik kunnen constateren. Voortdurend moet ik oneffenheden en kuilen, platgereden egels en boomwortels ontwijken. Dat gaat moeilijk. Want ik ben zwaar beladen. Achter mij hangt een karretje, met daarin de noodzakelijke matjes, slaapzakken, en een tweetal tenten. Dan is ie vol. De andere bagage hebben we in de fietstassen gestoken. ieder draagt zijn deel.
Zo ook S. Met zijn negen jaar levert hij de grootste prestatie. We zijn op weg naar Parijs. Met de belofte aan een groot pretpark hebben we de kinderen zover kunnen krijgen dat ze de ruim 500 kilometer per fiets willen afleggen. Het is heel wat. Als je negen jaar bent is wilskracht zo geboren, maar ook zo weer wegge-ebd. Het valt soms tegen. Maar we komen altijd aan.
Het kanaal is lang, recht en lommerrijk. Hoge populieren aan weerszijden van het kanaal geven een diepe koele schaduw.
We zijn vroeg, want dan is het nog koel. Als we weer even in de schaduw rijden, huivert D soms even. Hij zit bij mij voorop, en hoeft niet te trappen. Vandaar dat hij eerder afkoelt dan ik. Maar over een paar uur zal het weer ondragelijk heet zijn.
Als het goed is leidt dit kanaal ons recht Brugge in. Daar hoop ik Het laatste avondmaal van Gustave van de Woestijne terug te zien, in het Groenighe-museum. Het mooiste schilderij dat ik ken. Het is niet ver meer.
Als we even pauzeren, maak ik foto's met de mobiel, en doe ik tussen twee happen stokbrood in, in het schetsboek een kleine aquarel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten