De weblog van:

Mijn foto
Leiden, Netherlands
Kunstschilder, graficus, beeldhouwer, bassist

dinsdag, juli 04, 2006

Eindexamen-expo

Het is weer zomer. De eindexamen expo van de KABK is weer open. Ik ga daar graag heen, want het stemt tot nadenken. Ik ben er al een tijdje weg, maar het is of ik niet ben weggeweest. Je weet altijd wat je krijgt op zo'n eindexamen-expo. Feitelijk is het een herhaling van vorige jaren. Het is wat een vriendin van mij altijd iets artistiekerigs noemde. Het is natuurlijk verleidelijk de boel daar lekker te gaan staan neersabelen, maar ik voel daar niets voor. In dat artistiekerige zijn die verse jongens en meisjes namelijk verdomd goed opgeleid. De academie bestaat bij de gratie van het collectief aanleren van dat artistiekrige maniertje. Het is een soort taal die je leert spreken, beter kan ik het niet omschrijven. En je moet oppassen, want voor je het weet heb je het zelf aangeleerd. De ruimtes zijn geheel zwart (je breekt je nek bijna) of geheel wit. Je vind er iets op de vloer( want een goed kunstenaar werkt op de vloer), En er ligt vaak iets; een stapel hout. Uitgedroogde potaarde, gekanteld meubulair, of een geroest rijwiel. En er zweeft altijd iets (met mooie staaldraadjes), en natuurlijk zijn er de speakers, want zonder industrieele boeren bongen kom je niet veel verder (twin peaks muziek). Last but not least is er: het beeldscherm, de beamer en de DVD-opstelling.
Men laat zich door yoghurt overgieten, sluipt langs de heg (met en zonder masker) of zoemt in op puisten, tepels en moedervlekken. De lichamelijkheid mag niet ontbreken. Helaas. Ik mis toch iets. En in de trein terug zit ik tegenover zo'n studente en ineens weet ik het: geen vlekken. Ik mis de vlekken. Het enige antwoord op deze stortvloed aan museale kwaliteit, is het werken zelf. Ik ga de boer op. Ik trek met mijn veldezel het land in en ga schaamteloos aan het werk. In de openbaarheid. Want dat is wat er fout is, de artistiekerige concurrentie houdt de atelierdeuren gesloten, en werkt bewust de mythe in de hand dat degenen die er geen verstand van zeggen te hebben geen getuige mogen zijn van de totstandkoming van grote kunst. Jullie begrijpen het toch niet, en daarom moet jet ook maar niet zien. Het publiek wil geen artsitiekrige onzin. Ze willen een clichee, ze willen Rembrandt. Niet in het echt, maar op een botervloot. Dat is wel zo makkelijk.
Ik merk het in het onderwijs. Kinderen denken: een kunstenaar is een gekwelde gevlekte meneer achter een ezel, die een palet vasthoudt en die een zonovergoten olieverf landschap schildert. Nou vooruit dan maar.
In praktijk: een zwartgeklede iets gevulde studente (hmmm, met bril) die met illegaal gedownloade photoshop een blow-up van een miniatuur huisje manipuleert, laat afdrukken op a-nul-formaat en het resultaat wat opleukt met acrylverf uit de tube. Snel smeren, gauw thuis. Zoiets.Tussen die twee uitersten gaapt een kloof van de afmetingen van de Grand Canyon. Er is iets mis in de kunst. Zoveel is duidelijk.
Ik ben een schilder. Een eenvoudige schilder. Ik moet niet lullen, maar ik moet schilderen. Zo simpel is het.