Vroeger, toen ik nog mijn avonden doorbracht op de academie, en de les vlotte om wat voor reden dan ook niet echt, dan ging ik wel eens een kijkje nemen bij de collega's van architectuur. De gang door en dan boven, tweede verdieping. Altijd leuk, altijd een avontuur. Dat was me wat met die jongens. Ik sprak een keer een trendy bebrilde aankomend architect, die daar nog laat aan het werk was, aan over de esthetische kwaliteiten van zijn maquette. Hij keek me aan of ie pis zag branden. Dat was wel het laatste criterium waarmee zijn werk beoordeeld moest worden, zo vond hij. Of ik iets heel fouts gezegd had.
Gisteren stond ik voor hetzelfde dilemma. Met een gering budget en te dik foamboard heb ik in twee ochtenden een maquette in elkaar gedraaid voor de nieuwe locatie van de Leidse Zaak. Lof van ieder maar voor mij weer een les: de nauwkeurige en heldere weergave moet prevaleren boven de esthetiek. Een kunstenaar moet zich eigenlijk niet begeven op het terrein van architect en vice versa.